Aan de thee met Johan Klein Haneveld

Een tijdje geleden heb ik de tijd genomen om thee te drinken met Johan. Ik heb hem al vaker gezien door comic con maar nu ben ik los gebarsten met al mijn vragen!

Hij was gisteren trouwens nog jarig!

Wie is Johan Klein Haneveld?

Ik schrijf al mijn hele leven. Toen ik acht jaar oud was, in 1984, schreef ik voor mezelf mijn eerste boek, getiteld ‘Fosielen en levende fosielen’. Met mijn spelling was nog wel wat mis, maar mijn levenslange fascinatie met dinosauriërs was duidelijk al wel begonnen.

Na mijn studie Biomedische wetenschappen in Delft wist ik van het schrijven mijn werk te maken. Als eindredacteur van het Tijdschrift voor Diergeneeskunde ben ik verantwoordelijk voor de inhoud van het tijdschrift en ik mag soms zelfs stukken schrijven over vissen of pijlgifkikkers. Ik heb het dus wel getroffen! Naast het werk lees ik graag, vooral SF en fantasy. Ik ben fan van oudere schrijvers zoals Isaac Asimov en moderne auteurs zoals N.K. Jemisin en Stephen Baxter. Uit het Nederlandse taalgebied vind ik de Slaves-serie van Miriam Borgermans heel goed en de Fulia-verhalen van Joost Uitdeehaag. Ik beleef veel plezier aan mijn vier aquariums. Zo zwemmen er dwergklauwkikkers in en waaierhandgarnalen, en heb ik zelfs een muskusschildpad. Samen met mijn vrouw ga vaak naar de film, of naar de dierentuin of het museum. Daarvoor is Delft een mooie uitvalsbasis. De stad heeft ook nog eens een mooi historisch centrum waar het vooral in de zomer goed toeven is.

De meeste boeken die ik voorbij zie komen in je mooie lijst zijn fantasy/ Sciencefiction. Spreekt dit onderwerp je het meeste aan? Waarom?

De eerste verhalen die ik schreef toen ik nog op de basisschool zat, vielen al in het sciencefictiongenre. Ik zette zelf met grote letters in de kantlijn: S.F. Ook de eerste avonturenromans uit mijn middelbare schoolperiode bevatten veel SF-elementen. Ik had al jong een grote wetenschappelijke belangstelling. Bovendien had mijn vader veel SF-boeken in de kast staan die ik allemaal al op jonge leeftijd las. Daarna las ik de hele bibliotheek leeg. Ik ontdekte daar de Yoko Tsuno-stripverhalen van Roger Leloup en die spraken nogal tot mijn verbeelding. SF-verhalen vond ik spannend. Ze lieten me verbaasd staan over het heelal waar we in leven, en hoe de natuurwetten werken. Ze stimuleerden bovendien mijn verbeelding: wat zou er niet allemaal mogelijk zijn? Wat nou als …? Later ontdekte ik het fantasygenre en ontdekte ik dat schrijvers ook hun eigen werelden kunnen scheppen waar eigen wetten gelden. In plaats van verwondering over onze eigen wereld kun je even helemaal opgaan in een fantasiewereld met schoonheid en betekenis in overvloed. Ook daarin bleek ik mijn verbeelding heel goed kwijt te kunnen.

De bundel 28 blauwe violen waar je aan meegewerkt hebt is iets heel anders. Muziek, rust. Hoe was het om het verhaal te schrijven. De bundel verscheen 29 april.

De cover van de bundel is heel lieflijk, maar de opdracht die we als schrijvers kregen was dat niet noodzakelijk. Het moest een verhaal zijn over iets dat niet was wat het leek. In mijn verhaal bevindt de hoofdpersoon zich opeens op een schip uit het begin van de 20ste eeuw. Hij heeft echter geen idee hoe hij daar terecht is gekomen. Terwijl hij op zoek is naar antwoorden, begint het schip te zinken …

Hoe ziet het schrijfproces er bij u uit en wat vind u het moeilijkst om te schrijven? Werkt u alles uit of heeft u andere geheugensteuntjes?

Als het gaat om een langer werk, een novelle of een roman, ben ik meestal al een half jaar tot een jaar in gedachten met het verhaal bezig. Niet altijd heel actief, maar het suddert wel. Daardoor weet ik uiteindelijk ongeveer wat er in het verhaal moet gebeuren. Dat schrijf ik op, vaak via de notitie-app op mijn telefoon, vooral om voor mezelf de hoofdstukindeling duidelijk te krijgen. Meer aantekeningen maak ik niet. Het meeste bevindt zich in mijn hoofd. Ik hou van het schrijven van actiescenes, maar ik probeer mezelf uit te dagen en heb dus ook een boek geschreven dat begin 2020 uitkomt, waar nauwelijks actie in voorkomt. Bij elk verhaal dat ik schrijf probeer ik iets te doen wat ik op schrijfgebied nooit eerder heb gedaan. Een soort hoofdpersoon die ik nog niet eerder heb beschreven, een genre dat ik nog niet heb geprobeerd … Ik wil mezelf niet graag herhalen.

Waar schrijf je?

Ik probeer mijn tijd altijd efficiënt te gebruiken. Ik reis elke dag op en neer naar mijn werk, en dus schrijf ik veel in de trein. In de lunchpauze zoek ik de bibliotheek op en ga daar verder werken. Als ik in het weekend tijd heb om te schrijven ga ik vaak naar de Coffee Company in de stad. Mijn favoriete plek om te schrijven is in Diergaarde Blijdorp, in de Victoriaserre. Daar zit je bij het water, tussen de tropische planten, terwijl de vogels fluiten. Dat is heerlijk!

Was het makkelijk om een uitgever te vinden voor je boeken? Hoe gaat het in zijn werk?

Ik had ‘De Krakenvorst, boek 1: Keruga’ en ‘boek 2: Kartaalmon’ in 2013 afgeschreven. Toch duurde het tot 2015 voor ik ze bij een uitgever aanbood. Ik had een synopsis geschreven en die in vijfvoud uitgeprint, samen met het eerste hoofdstuk. Op Castlefest dat jaar wilde ik die bij uitgevers afgeven. Op Twitter had ik gezien dat uitgeverij Macc om manuscripten vroeg. Tijdens de midwinterfair 2014 had ik al met de uitgever Theo Barkel gesproken en dus ging ik bij hen het eerste langs. Ik was nogal zenuwachtig. Het koste zoveel moeite mezelf te overwinnen dat ik daarna niet ook nog eens mijn manuscript bij andere uitgevers heb afgegeven. Gelukkig was Theo Barkel enthousiast. Twee weken later zat ik bij hem en het bleek enorm te klikken. We deelden echt een liefde voor SF en fantasy. Later dat jaar zag ik dat Godijn Publishing manuscripten zocht voor Boek10. Toen heb ik ook daarvoor de sprong gewaagd en mijn bundel ‘Conquistador’ opgestuurd. En ook uitgever Elly Godijn was blij met mijn werk. Zo is het balletje gaan rollen.

U bent zelf schrijver, maar leest u zelf ook boeken, welk genre? Vooral Nederlands (eigen bodem ) of Engels?

Natuurlijk hou ik van boeken. Een schrijver die niet van boeken houdt is als een kok die niet van eten houdt … Toch een beetje raar. Ik ben gaan schrijven omdat ik zo hou van lezen, en mijn eigen verhalen wilde verzinnen. Ik lees tegenwoordig vooral sciencefictionboeken en daarnaast een deel fantasy en wat horror. Een paar jaar geleden heb ik ook klassiekers uit de wereldliteratuur gelezen, maar dat ging teveel als werk aanvoelen. Ik probeer bij te blijven met wat er in mijn favoriete genres gebeurt, door recensies in SFX en op tor.com en dus ook boeken te lezen van nieuwe, nog onbekende schrijvers, naast de giganten als G.R.R. Martin en Robin Hobb. Sinds ik op de fantasyfestivals de kleinere uitgevers van Nederlandse boeken ontdekte ben ik ook daar meer van gaan lezen. Ondertussen vind ik dat belangrijk, niet alleen om mijn medeschrijvers te ondersteunen maar ook gewoon om te weten waar zij mee bezig zijn. Van alle boeken die ik lees schrijf ik recensies op Goodreads en voor de Nederlandse boeken ook op Hebban. Ik ben ook een van de recensenten van het tijdschrift Fantastische Vertellingen.

Wat was uw favoriet om te schrijven indien u meer boeken heeft?

Zo’n vraag is een beetje als moeten zeggen wat je favoriete kind is. Ik heb genoten van het schrijven van al mijn boeken, anders zou ik ze niet hebben geschreven. Bij het schrijven van ‘De afvallige ster’ had ik wel veel plezier bij het verzinnen van de werelden in de verre toekomst. Ik kon mijn verbeelding echt laten gaan. Maar het was ook emotioneel voor me, omdat het ging over pesten en de gevolgen daarvan, en ik in de middelbare schoolperiode ook ben gepest. Die ervaringen heb ik in het boek verwerkt. Verder was het voor mij bijzonder ‘De groene toren’ te schrijven, de korte roman die begin 2020 uitkomt bij Uitgeverij Macc. Toen ik vijftien was schreef ik namelijk al een boek met dezelfde titel, maar toen ik ongeveer op de helft was had ik de getypte velletjes weggegooid. Daar heb ik altijd spijt van gehad. Vorig jaar heb ik het opnieuw geschreven en het is natuurlijk veel beter geworden dan het ooit was. Ik kon er ook mijn bezorgdheid in kwijt over onze maatschappij, waar tegenwoordig onderbuikgevoelens lijken te heersen.

Hoe bent u aan inspiratie gekomen voor de boeken?

Mijn inspiratie kan overal vandaan komen: uit boeken die ik lees en films die ik kijk, uit wetenschappelijke informatie uit tijdschriften en op het internet, en uit mijn eigen levenservaringen. Bij al die zaken stel ik me de vraag: ‘Wat als …?’ Daar begint het mee voor een SF- of fantasyschrijver. In november komt mijn boek ‘IJsbrekers’ uit, als onderdeel van het project ‘De zwijgende aarde’ van Quasis. Ik wist al bij de eerste keer dat we daarvoor als schrijvers bij elkaar kwamen, dat ik wilde schrijven over cyborgzeemeerminnen onder het ijs van Jupitermaan Europa. Daaruit is het hele verhaal ontstaan …

Hoe was het om mee te werken aan het project voor Dizary? Ik vind het zo gaaf!

Begin 2018 werd ik benaderd door Patrick Berkhof, de schrijver van Dizary. Ik had zijn boek het jaar daarvoor gelezen en er een enthousiaste recensie over geschreven in Fantastische Vertellingen. Het was namelijk heel anders dan de andere fantasyboeken van Nederlandse schrijvers die ik kende, en deed me zelfs denken aan de geweldige ‘weird fantasy’ van China Mieville. Bij dat eerste gesprek vroeg hij me of ik een verhaal wilde schrijven dat zich in de wold van Dizary afspeelt. Het concept van een wereld waar meerdere schrijvers verhalen in schrijven vond ik heel aansprekend. Ik was bij het lezen van Dizary gefascineerd geraakt door een grote mot die het de hoofdpersonen lastig maakt. Waar kwam die vandaan? Hoe kwam die zo groot? Tegelijk vertelde Patrick me dat zijn wereld ook een groot woud bevatte, het woud van Gesmer. Ik kreeg er direct zin in een oerwoudavontuur te schrijven, met reuzeninsecten. Het werd de novelle Acmala. Onze samenwerking is ons allebei zo goed bevallen dat ik nog een Dizary-novelle ga schrijven!

Is uw leven veranderd sinds u schrijft?

Mijn leven is er vooral een stuk drukker op geworden. Als schrijver ben je tegenwoordig ook een deel van je tijd bezig met promotie. Dat betekent niet alleen dat ik regelmatig op fantasyfestivals en comiccons sta (leuk, maar soms vermoeiend), maar ook dat ik mezelf promoot op internet, boeken opstuur voor recensies, en blogs en essays schrijf. Dat voelt soms als werk. Daarom zie ik mijn schrijven als mijn tweede baan. Ik kan er (nog) niet van leven, maar het geeft me wel heel veel bevrediging. Zoals iedereen met twee banen moet ik echter offers brengen. Ik kan vrienden en familie niet meer zo vaak zien en moet soms ‘nee’ zeggen tegen leuke dingen. Schrijven heeft prioriteit. Sinds ik schrijf voel ik me wel minder gestrest. Ik slaap een stuk beter. Dat lijkt tegenstrijdig, maar ik heb de uitlaatklep voor mijn verbeelding nodig. Als ik niet schrijf, als ik niet fantaseer, voel ik mee heel snel ongelukkig. Ik ga daarom ook snel met mijn volgende project beginnen!

Wat is het leukste wat u gehoord heeft over uw boeken?

Een paar fanatieke lezers zeiden tegen me dat ik ze van mijn boeken op de hoogte moet houden, omdat ze ze allemaal wilden lezen. Daardoor voelde ik me vereerd. Ik vond het ook tof om te horen dat iemand een traantje had gelaten om het lot van een van de karakters in mijn fantasytweeluik ‘De krakenvorst’. Iemand anders had wakker gelegen van een horrorverhaal dat ik had geschreven. Dat ik werd vergeleken met mijn favoriete SF-auteur Isaac Asimov was ook bijzonder. Maar het mooist vond ik de reactie van iemand die mijn roman ‘De afvallige ster’ had gelezen. Het boek kwam voor hem op precies het juiste moment omdat hij bezig was zijn eigen pestverleden te verwerken. De manier waarop ik in mijn boek over pesten schreef hielp hem daar heel erg bij. Een groter compliment kun je volgens mij niet krijgen.

Waar bent u nu mee bezig en wat kunnen wij allemaal verwachten?

Dit jaar verschijnen van mij vier nieuwe boeken, grote en kleine. Het begint met de mini-verhalenbundel ‘De mens een sprinkhaan’ die uitkomt bij St. Fantastische Vertellingen. Daarin staan twee van mijn verhalen. Een daarvan, ‘De sprinkhanen’, was het eerste korte verhaal dat ik als tiener schreef. Voor deze bundel heb ik het natuurlijk ingrijpend herschreven. Daarna volgt ‘Plastic Vriend’, een ziltpunknovelle die zich afspeelt in een ondergelopen Nederland. Deze komt op 11 mei uit in de reeks ‘Godijntjes’ van Godijn Publishing. De royalty’s gaan naar een organisatie die tegen plastic in de oceanen strijdt. In augustus komt het vijfde deel uit van de Castlefestkronieken, dat ik heb geschreven, getiteld: ‘De gevonden wereld’. Daarin komen dinosaurussen terecht op het festival! In het najaar verschijnt dan ‘IJsbrekers’ in de serie ‘De zwijgende aarde’. Begin 2020 komt bij Macc mijn korte dystopische roman ‘De groene toren’ uit. Godijn Publishing publiceert vervolgens mijn derde verhalenbundel ‘Ruisreizigers’. Met die bundel begeef ik me voor het eerst op het horrorvlak. Verder volgt in 2020 een unieke verhalenbundel ‘Voorbij de storm’, die ik samenstel voor Uitgeverij Macc. Ik heb voor deze bundel 22 SF- en fantasyschrijvers uit Nederland en België gevraagd te schrijven over klimaatverandering. Onder andere Tais Teng en Jaap Boekestein werken mee met een ziltpunkverhaal. De opbrengst van deze bundel gaat naar een goed doel. Ik ga samen met Theo Barkel een SF-detective schrijven, dat wordt heel leuk, en ik ben zelf bezig met een fantasyroman die zich in een unieke wereld afspeelt, waar alles met ijs overdekt is en de enige mensen overleven rond de laatste vulkanen. De laatste tirannen weigeren echter nog steeds afstand te doen de magie die de wereld heeft vernietigd … Verder komen er dit jaar en volgend jaar natuurlijk nog veel verhalen in bundels en tijdschriften!

Wil je zelf nog iets toevoegen?

Ik vond het zelf heel leuk om te ontdekken dat er in Nederland SF- en fantasytijdschriften zijn, waarin korte verhalen staan, tekeningen, recensies en artikelen. Een heel leuk tijdschrift is Fantastische Vertellingen. Elke drie maanden krijg je als abonnee een boekje van zo’n 100 pagina’s, tegen een heel redelijke prijs. Je krijgt er ook nog gratis de Tjonge bij, het kleinste tijdschrift van Europa, nauwelijks zo groot als een postzegel. Je vindt in Fantastische Vertellingen allerlei verhalen, soms experimenteel, soms klassieke SF of fantasy. Verder zijn er goede, diepgravende recensies, en artikelen over het genre. Ik kan een abonnement van harte aanraden. De St. Fantastische Vertellingen geeft verder elk jaar de bundel Ganymedes uit – een flinke verzameling verhalen van Nederlandse en Vlaamse schrijvers, altijd lekker afwisselend en een goede manier om nieuwe schrijvers te ontdekken. Ik heb er ook weer een verhaal voor opgestuurd. Hou ze in de gaten!

Categories Niet gecategoriseerd

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *